Maar ik ben helemaal niet ziek’; anosognosie bij dementie
Dementie is al zwaar genoeg, voor patiënt en verzorger. Toch komt er vaak nóg een ingewikkelde aandoening bij kijken: anosognosie. Wat is deze aandoening precies? En hoe kun je er het best mee omgaan? Dit zijn de hulpmiddelen die je kunt inzetten.
Wat is anosognogie?
Anosognosie betekent een verstoord of ontkend ziekte-inzicht en komt voor bij verschillende neurologische aandoeningen. Als een persoon met dementie ook anosognosie heeft, gelooft diegene erin dat ze niet ziek is. De aandoening ontstaat door een beschadiging in de hersenen; het lichaam geeft niet de juiste signalen af. Anosognosie maakt de zorg voor mensen met dementie moeilijker, want als je denkt dat je niet ziek bent, denk je ook dat je geen zorg nodig hebt.
De aandoening kan veel narigheid met zich meebrengen. Zo wordt de persoon met dementie vaak boos als iemand de symptomen of beperkingen aansnijdt. Ook overschat de persoon met dementie vaak in hoeverre ze nog in staat is dagelijkse handelingen uit te voeren, zoals bijvoorbeeld autorijden. Ze zal blijven volhouden dat ze het nog prima kan en wordt boos als haar partner de autosleutels niet wil overhandigen. Dit brengt zowel de persoon met dementie als de mensen om haar heen in een lastige positie.
Bij iemand met dementie gaan soms dingen mis. Verdwalen op een vaste route. Of opeens niet meer weten hoe je koffie zet. Soms doen mensen met dementie dan alsof er niets aan de hand is. Ze geven een andere oorzaak. Zo verbergen ze hun dementie. We noemen dat ook wel ‘verbloemen.’
Als iemand met dementie blijft volhouden dat dingen nog hartstikke goed gaan, kan dat twee oorzaken hebben. Hij of zij:
- beseft niet wat dementie met hem of haar doet.
- beseft het wel, maar voelt schaamte en angst. Hij of zij wil laten zien dat alles goed gaat. Ook als het niet goed gaat. Dit gebeurt vooral in het begin van de ziekte. Dementie zet je wereld op zijn kop. En dan is dit een heel menselijke reactie.
Niet beseffen wat dementie met je doet: hoe komt dat?
Soms hebben mensen met dementie zelf niet in de gaten dat dingen moeilijker gaan dan eerst. Ze zien hun eigen ziekte niet. Het lijkt dan alsof ze smoesjes bedenken voor dingen die verkeerd gaan. Maar het zijn geen smoesjes, want ze vinden zelf écht dat het prima gaat.Dat werkt zo:
- Door dementie beschadigen de hersenen.
- Door die schade in de hersenen gaan er dingen fout. Je wilt iets doen, maar bent vergeten hoe dat ook alweer moest. Of je doet het helemaal niet.
- Je hersenen zoeken een andere oorzaak voor wat er misgaat. Dat komt door dementie. Het is dus geen zelfbedacht ‘smoesje’.
- Je weet dat je dementie hebt. Maar als er iets fout gaat, zie je niet dat dat door dementie komt. Ook dat komt door schade in de hersenen.
- Wat soms ook gebeurt: je beseft zelf helemaal niet dat je dementie hebt.
Als je zorgt voor iemand met dementie, is dit moeilijk om te zien. Als familielid, vriend(in) of partner weet je soms niet goed hoe je moet reageren. Jij ziet de persoon met dementie veranderen. De ander blijft volhouden dat het prima gaat. Dementie wordt erger, de ontkenning ook. Ook dat hoort (soms) bij de ziekte.Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat jij vindt dat de ander niet veilig autorijdt. Maar de persoon met dementie ziet geen gevaar.Geen besef hebben van de eigen ziekte, komt voor bij alle soorten dementie. Maar bij de ene vorm is het erger dan bij de andere vorm. Een voorbeeld: iemand met frontotemporale dementie ziet niet dat het eigen gedrag is veranderd. Dat komt omdat de hersenen precies op die plek (van het gedrag) zijn beschadigd.
- Begrijpt niet dat hij of zij dementie heeft. En de kenmerken die voor jou zo duidelijk zijn? Die zijn er niet.
- Ziet de eigen geheugenproblemen niet.
- Jij doet een klusje, de persoon met dementie weet zeker dat hij of zij dat zelf heeft gedaan
- Zegt vaak: ‘het gaat nog hartstikke goed’, ook als het eigenlijk niet goed gaat.
- Vindt dat er niets verkeerd gaat.
Het is belangrijk en goed om te weten wat je moet doen als je een dierbare hebt met anosognosie. Hier dus een aantal punten waar je op kunt letten:
- Probeer je dierbare de onafhankelijkheid te geven waar dit mogelijk is. Het is immers belangrijk dat de persoon het gevoel krijgt dat iedereen op haar vaardigheden vertrouwt, omdat ze dat zelf ook doet. Als je denkt dat ze een taak kan uitvoeren zonder zichzelf schade toe te brengen, geef haar dan die ruimte.
- Stel zelf voor om samen activiteiten te doen. Denk hierbij aan koken, wandelen of boodschappen doen. Op die manier kun je hulp bieden zonder de persoon het idee te geven dat ze het zelf niet kan.
- Als de emotie haar teveel wordt, kan het helpen om haar gevoelens te erkennen. Zorg dat je niet de feiten aanhaakt, dit zal de situatie alleen maar onprettiger maken. Zij is zich niet bewust van de feiten. Een luisterend oor is genoeg. En belangrijk: vat dingen die ze zegt niet persoonlijk op, ze heeft geen controle over haar cognitieve functie.
- Blijft het lastig om tot je dierbare door te dringen? Bezoek samen een professional die de situatie aan haar uitlegt. Zo zal het geen strijdpunt worden in de relatie die je hebt met je dierbare.
bron; Margriet, dementie.nl