Hieronder geven we tips om ervoor te zorgen dat we kunnen blijven communiceren met elkaar.
De persoon met dementie op een rustige en duidelijke toon met respect benaderen en niet als een kind.
Moeilijke woorden en lange zinnen vermijden.
Oogcontact maken en met woorden maar ook met gebaren duidelijk maken wat je bedoelt.
Het is goed dat de persoon met dementie actief blijft, neem niets uit handen wat hij of zij nog kan, ook wanneer deze wat langer tijd nodig heeft of als het niet helemaal loopt zoals u dat zelf gewend bent (bijv. aardappelen schillen of was opvouwen).
Doe ook activiteiten samen bijv. de afwas of boodschappen, zoek samen uit hoeveel de boodschappen hebben gekost zodat hij/zij met geld blijft omgaan.
Regelmatig samen buiten gaan wandelen, ook ’s avonds, het bevordert de nachtrust als voor het slapengaan nog een wandeling wordt gemaakt.
Niet meer dan één vraag tegelijk stellen; twee vragen of meer onthouden lukt niet meer.
Niet meer dan één taak of advies tegelijk geven.
Niet blijven doorvragen als hij of zij het niet meer weet. Niet iets blijven stimuleren dat niet kan.
Meteen de daad bij het woord voegen (bijv. ik zou het fijn vinden als je me helpt met afwassen –dit ook meteen gaan doen). Als er teveel tijd zit tussen woord en daad is het snel vergeten.
De persoon met dementie niet ondervragen met vragen als: Wie is die mevrouw, waar wonen de kinderen, wanneer zijn ze jarig, hoe oud ben je ook alweer?
Een vaste dagindeling is belangrijk: dingen zoveel mogelijk in dezelfde volgorde doen en op hetzelfde tijdstip.
Flexibel en creatief proberen te zijn in je aanpak; vandaag werkt een aanpak nog goed, morgen misschien niet meer. Met geduld en creativiteit moet een nieuwe benadering worden gevonden.
Meubels op een vaste plaats zetten.
Zo min mogelijk wisselen van helpsters in huis.
Routinehandelingen alleen veranderen als ze niet meer werken.
Je kunt de persoon met dementie met tijdsoriëntatie helpen door regelmatig opmerkingen te maken als: het is nu half elf, koffietijd; het is vandaag woensdag en ik ga naar…. of straks komt mevrouw….
Iemand met dementie is sneller vermoeid en sneller overbelast, het is sneller teveel allemaal, vermijd daarom teveel drukte in huis: teveel mensen (weekend), te harde TV.
Geen welles /nietes discussies aangaan, het resultaat is meestal spanningen, onrust en irritaties; u kunt soms zelfs beter meepraten met iemand dan iemand te confronteren met het niet- weten.
Voorkom dat de persoon in een isolement komt, soms heeft hij /zij de neiging zich terug te trekken omdat hij /zij zich onzeker voelt.
Neem de gevoelens van uw familielid met dementie serieus, als hij verdrietig is over zijn (overleden) moeder, die alsmaar niet thuiskomt, is hij of zij echt verdrietig.
Als iemand iets kwijt is blijf dan rustig en ga samen zoeken of leid de aandacht af.
Besef het verdriet, de onmacht en soms de ontkenning van andere familieleden en andere mensen die geen kennis hebben van dementie, neem voor deze mensen de tijd om ze iets te vertellen over dementie en raad ze aan om er iets over te lezen.
Naast aandacht voor de patiënt is ook aandacht voor jezelf belangrijk; voorkom dat je overspannen raakt en bouw tijdig rust en ontspanning voor jezelf in.
Probeer de herinnering aan het verleden levendig te houden door over vertrouwde dingen van vroeger te praten.
Contact met lotgenoten kan goed doen; het Alzheimercafé is een mooie gelegenheid om lotgenoten te ontmoeten.