Dilemma: Mag ik het rijbewijs afpakken?
Wat doe je als je naaste wil blijven autorijden, maar dat niet meer veilig is? Mag je als mantelzorger dan het rijbewijs afpakken?
‘Toen ik de autosleutels had verstopt, werd mijn man woedend.’ Dat vertelde een vrouw me laatst. ‘Ik vertrouw hem helemaal niet meer, als hij achter het stuur stapt. Maar autorijden betekent voor hem wel zijn vrijheid. Wat moet ik doen?’
Vrijheid is fundamenteel voor een mens. Zo ook voor deze man. Voor veel mensen, zeker voor mannen, geeft autorijden een gevoel van autonomie en van vrijheid.
Maar wat doe je, als je naaste dementie heeft en zelf denkt nog wel auto te kunnen rijden, terwijl jij daar je twijfels over hebt? Pak je het rijbewijs af? Verstop je de autosleutels? Of neem je het risico van onveilige situaties op de koop toe?
Autorijden en dementie: mag dat wel?
Allereerst is het goed om te weten dat dementie ook de rijvaardigheid aantast. Na de diagnose is het goed om te bespreken of autorijden nog veilig gaat. Twijfelt je naaste (of jijzelf)? Plan dan een rijtest in bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Als je naaste daarvoor slaagt, wordt het rijbewijs voor een jaar verlengd.
Vrijheid of veiligheid
Dementie en autorijden creëert veelvoorkomende dilemma’s bij dementie. Het gaat om de spanning tussen de waarde van veiligheid en de waarde van vrijheid. Je wilt graag veilige omstandigheden voor je naaste met dementie creëren. Zeker als het lijkt dat ze dat zelf niet meer goed kan. Als je naaste in de auto niet meer goed de weg terug kan vinden of de verkeersregels niet meer ad rem hanteert, is haar veiligheid in het gedrang. Tegelijkertijd wil je de vrijheid van je naaste niet kleiner maken. Met autorijden jezelf kunnen verplaatsen, geeft bewegingsruimte. Dat is belangrijk voor ieder mens. Die bewegingsruimte afpakken is een grote stap.
Maar het gaat hier niet alleen om de veiligheid van je naaste. Als je naaste in de auto stapt, is ze immer buiten, waar ook andere verkeersdeelnemers zijn. Je naaste kan een eenzijdig ongeluk veroorzaken, door bijvoorbeeld tegen een paal te rijden. Maar ze kan ook onveilige situaties voor omstanders creëren, waardoor andere weggebruikers ook risico’s lopen. In het afwegen van de risico’s dienen andere weggebruikers niet vergeten te worden.
Hoe weeg je af?
Vrijheid is essentieel voor het menszijn. Die moet je dus niet zomaar beknotten. Maar wanneer je naaste niet meer goed de risico’s voor zichzelf of de andere weggebruikers kan inschatten, is het moreel geoorloofd de vrijheid te beperken.
Het is het mooist om je naaste hierover zoveel mogelijk zelf te laten beslissen. Spreek er daarom al in een vroeg stadium over. Ook als de risico’s nog niet groot zijn. Daarmee houdt je naaste zelf de regie en kan ze idealiter zelf aangeven wanneer het verstandig is om te stoppen met autorijden. Op die manier behoudt je naaste toch haar vrijheid, namelijk de vrijheid om zelf te beslissen wanneer het beter is om te stoppen met autorijden.
Tips om iemand te laten stoppen met autorijden.
1. Vraag hulp
Soms helpt het als niet jij, maar een ‘expert’ vertelt dat het beter is om te stoppen met rijden. Iemand die er vanwege diens beroep verstand van heeft. Bijvoorbeeld de huisarts of de wijkagent. Vraag gerust aan de wijkagent of die langs wil komen. Hij of zij kan dan rustig uitleggen dat autorijden niet verstandig (meer) is.
2. Wees voorzichtig met onderhandelen
Wees voorzichtig met onderhandelen. Bij een verschil in inzicht over de rijvaardigheid kunnen verschillende familieleden in discussie gaan met je naaste. Ze proberen bijvoorbeeld afspraken te maken om je naaste alleen overdag te laten rijden. Of alleen in een bekende omgeving. Het succes van onderhandelen is wisselend, omdat mensen met dementie de afspraken vaak minder goed kunnen onthouden.
3. Bied jezelf aan als chauffeur
Bied jezelf aan als chauffeur. Of stel met familie en vrienden een rijschema op. Je wilt je naaste immers geen uitjes ontnemen.
4. Geef ook andere redenen
Wijs ook op andere oorzaken die het rijden gevaarlijk kunnen maken. Slecht zicht of het gebruik van bepaalde medicijnen kunnen ook goede redenen zijn om te stoppen met rijden. Voor sommige mensen is dat makkelijker te accepteren dan ‘dementie’.
5. Niet herinneren aan autorijden
Zorg dat de auto en de autosleutels niet steeds in het zicht liggen. Dan is er minder snel aanleiding om de auto te willen gebruiken.
6. Auto inruilen
Ruil de auto in voor een ander merk of model. Als je naaste de auto niet kent, is de kans groter dat de ander mag rijden.
Bron dementie .nl