Hittegolf en ouderen: waar moet u op letten?
Zodra de temperatuur 4 dagen op rij boven de 27 graden is, treedt in Nederland het Nationaal Hitteplan in werking.
In het Hitteplan leest u welke verantwoordelijkheden u als naaste hebt tijdens een periode van aanhoudende hitte.
Voor mantelzorgers is dit cruciaal; alle ouderen zijn extra kwetsbaar en kunnen door de hitte last krijgen van allerlei aandoeningen.
Daarom behandelen wij de vraag: waar moet u zoal op letten?
- Voldoende drinken Hoe gaat u de hitte het best te lijf?
Het belangrijkste is uiteraard om genoeg te blijven drinken.
Ouderen ervaren minder snel een dorstprikkel. Het is dus belangrijk dat ouderen tijdens en tussen maaltijden genoeg drinken (het liefst in kleine hoeveelheden, in plaats van een grote hoeveelheid in één keer).
U moet uw naaste uitleggen waarom ze voldoende moeten drinken. Naast drinken is goed en gezond eten natuurlijk ook van belang. Bij voorkeur groenten en fruit. Deze bevatten veel water en zijn een bron van vitamines en zouten. - Afkoeling Luchtige kleding, ventilatoren, airconditioning en zonneschermen: net als drinken is verkoeling erg belangrijk.
Op de korte termijn betekent dat dus een van de bovenstaande maatregelen.
Zorg voor zonwering, indien mogelijk ook buiten.
Zorg ervoor dat uw naaste niet in een ruimte verblijft waar een glasoverkapping is. Deze ruimten worden ’s zomers erg warm en zijn moeilijker te koelen.
Schakel (overbodige) apparaten uit die veel warmte produceren.
Gebruik nachtventilatie, zodat het gebouw met koele nachtlucht wordt afgekoeld. - Voor alle ouderen is het belangrijk dat ze genoeg drinken en verkoeling krijgen. Maar er zijn ook ouderen die extra risico lopen, zoals mensen met hartklachten of diabetes. Ook ouderen die met overgewicht kampen zijn extra kwetsbaar.
Tenslotte zijn er ook mensen die een vochtbeperking hebben, zij hebben bijvoorbeeld een minder goed functionerend orgaan en mogen alleen extra vocht tot zich nemen na overleg met een arts.
Uitdroging bij ouderen
Uitdroging, oftewel dehydratie, komt vaak voor bij ouderen met dementie en kan leiden tot grotere verwardheid, terugkerende urineweginfecties, vallen, obstipatie en in ernstige gevallen zelfs tot de dood. Op deze pagina lees je hoe je een vochttekort herkent, waar je op kunt letten en wat je kunt doen om het drinken te stimuleren.
De aanbeveling voor ouderen is dagelijks zo’n 1700 ml vocht te gebruiken. Dit lukt veel mensen niet. Of met veel moeite. Met name ouderen met cognitieve problemen, slikproblemen en ouderen die afhankelijk zijn van hulp of zorg lopen een verhoogd risico op uitdroging.
Kenmerken van uitdroging
De persoon:
- is suf of verward (delier), heeft last van duizelingen en valt snel
- heeft een lage bloeddruk en/of koorts
- is soms moeilijk te verstaan of verslikt zich snel
- heeft obstipatie (geen ontlasting)
- heeft dorst en plast weinig. De urine is donker van kleur
- heeft een erg droge tong en slijmvliezen in de mond
- heeft een minder elastische huid (dit is ook een normaal verouderingsverschijnsel), jeuk en last van huidinfecties
- heeft met regelmaat urineweginfecties
- verliest in korte tijd meer dan 3% van het lichaamsgewicht of meer dan 1 kg per dag
Hoe weet je of iemand voldoende drinkt?
Ouderen hebben per dag ongeveer 1700 ml aan vocht nodig. Naast vocht afkomstig van dranken, telt ook het vocht mee uit soep, pap, vruchtenmoes, yoghurt, melk, toetjes en koffie.
Wist je dat..
Soms hoor je dat koffie niet mee zou tellen als drinkvocht, omdat de cafeïne vocht zou onttrekken aan het lichaam. Dit is niet waar. Wel stimuleert cafeïne de werking van de nieren en moet je daardoor wellicht vaker plassen. Toch wordt geadviseerd niet meer dan 5 à 6 kopjes koffie per dag te gebruiken. Teveel cafeïne kan namelijk wel klachten geven als slapeloosheid, hoofdpijn en gevoelens van onrust en angst. Dit geldt overigens ook voor energiedrankjes, deze bevatten ook veel cafeïne.
Vochtlijst
Om erachter te komen of iemand voldoende drinkt kan je de vochtinname meten door middel van een vochtlijst. Op deze lijst schrijf je op wat er gedurende dag aan vocht wordt ingenomen. Aan het einde van de dag tel je alle ingenomen vocht bij elkaar op.
TIPS VOOR HET BIJHOUDEN VAN EEN VOCHTLIJST
- Meet de inhoud van het servies na: vul alle kopjes, glazen, bekers en schaaltjes en eventueel diepe borden (niet tot de rand!) met water en giet dit over in een maatbeker. Zo weet je precies hoeveel milliliter vocht in het servies gaat. Noteer dit. Kan je de serviesinhoud niet (meer) nameten? Ga dan uit van de standaard inhoudsmaten in de tabel hieronder.
- Noteer altijd de datum op de vochtlijst.
- Vergeet niet het vocht op te schrijven dat iemand drinkt bij innemen van medicijnen of bij het tandenpoetsen.
- Loop aan het eind van de dag de lijst nog even door: is de lijst compleet of ontbreken er drinkmomenten?
Standaard inhoudsmaten servies | |
Koffiekopje | 125 ml |
Beker | 250 ml |
Klein glas | 150 ml |
Glas | 200 ml |
Longdrinkglas | 250 ml |
Schaaltje | 150 ml |
Soepbord | 250 ml |
Kleine soepkop | 200 ml |
Soepkom | 250 ml |
Warm weer en ziekte: meer vocht nodig
Soms verliezen mensen meer vocht dan normaal. Dit extra vochtverlies moet worden aangevuld. Mensen hebben meer vocht nodig wanneer:
- de buitentemperatuur flink oploopt of als het binnen erg warm is. De temperatuur bij ouderen thuis is vaak erg hoog. Laat mensen op warme dagen tenminste 2 liter per dag drinken.
- Als er sprake is van koorts. Bied 500 ml extra vocht aan per iedere graad koorts boven de 38°C.
- Wanneer iemand veelvuldig braakt en/of diarree heeft. Probeer in te schatten hoeveel iemand aan vocht verliest en vul dit aan. Drink daarom veel, ook als je denkt dat iedere slok water er onmiddellijk weer uit komt. Bij drogist en apotheek is ORS verkrijgbaar. Dat is een poeder dat je oplost in water. Hiermee vul je niet alleen vocht aan, maar ook zouten en suikers.
Vochtbeperking
Sommige mensen hebben een vochtbeperking. Zij mogen vanwege een minder goed werkend hart of nieren niet te veel vocht gebruiken. De aanbevolen 1700 ml drinkvocht is voor deze mensen soms te veel. Mensen met een vochtbeperking hebben een verhoogde kans op uitdroging. Ga daarom bij een vochtbeperking altijd na wat de minimale vochtinname moet zijn. Volg bij een vochtbeperking altijd de dieetadviezen op van de arts of diëtist.
Tips om uitdroging te voorkomen
- Maak de noodzaak om te drinken duidelijk. Ouderen denken vaak dat ze voldoende drinken, maar als je doorvraagt blijkt dat ze de aanbevolen hoeveelheid voor ouderen à 1700 ml per dag niet halen. Ook weten ouderen vaak weinig van uitdroging.
- Drink op vaste tijden. Tijdens de maaltijden, maar ook tussen de maaltijden door.
- Koppel dagelijkse handelingen als tandenpoetsen, het innemen van medicijnen of bijvoorbeeld het douchen aan het drinken van een glas water.
- Gaat het drinken moeizaam? Drink dan kleinere hoeveelheden, maar vaker op de dag. Denk ook eens aan het aanbieden van voedingsmiddelen met veel vocht: soep, vla, kwark, pap, toetjes, ijs en fruit.
- Zorg dat er altijd drinken in de buurt is en dat de persoon daar ook bij kan. Flesjes drinken of een klein koelkastje in de buurt kunnen helpen.
- Vergeet iemand te drinken? Probeer eens een timer te zetten, of gebruik een speciale app op de telefoon.
- Soms drinken mensen minder om niet te vaak te hoeven plassen. Of ’s nachts niet naar het toilet te hoeven. Zeker wanneer je hulp nodig hebt is vaker plassen vervelend, maar de gevolgen van uitdroging zijn vele malen erger!
- Drinkt iemand weinig? Pas dan op met alcohol. Alcohol onttrekt vocht aan het lichaam.
- Zorg voor afwisseling. Koffie, thee, vruchtensap, zuiveldranken en limonade zijn allen prima dorstlessers!
- Is iemand verward of suf? Of heeft iemand obstipatie? Kijk dan eens kritisch naar hoeveel vocht iemand op een dag binnenkrijgt.
- Wees alert bij koorts, diarree en overgeven. Mensen hebben dan extra vocht nodig.
Uitdroging bij ouderen
Dehydratie, of uitdroging, verhoogt het sterfterisico bij ouderen en kan een reden zijn om opgenomen te worden in een ziekenhuis.
Er zijn drie vormen van dehydratie:
- hypertone dehydratie: het waterverlies is groter dan het zoutverlies (dit komt vaak voor bij infecties of tijdens hitteperioden)
- isotone dehydratie: een evenredig verlies aan water en zout (bijvoorbeeld als gevolg van braken en diarree)
- hypotone dehydratie: het zoutverlies is groter dan het waterverlies (bijvoorbeeld als gevolg van diureticagebruik)
Voor de behandeling van uitdroging is het belangrijk om onderscheid te maken tussen uitdroging met en zonder zoutverlies.
Oorzaken
Het lichaam is normaal gesproken in staat om de lichaamstemperatuur, het zoutgehalte in het bloed en de bloeddruk, ook bij veranderde omstandigheden, redelijk constant te houden. Dit geldt ook voor het handhaven van het watergehalte van het lichaam, dat in directe relatie staat tot het zoutgehalte van het bloed. Bij ouderen wordt het vermogen om alle functies in het lichaam in evenwicht te houden minder. Dit wordt nog versterkt door lichamelijke stoornissen, beperkingen en handicaps én vaak het gebruik van veel medicijnen. Het risico op uitdroging wordt hierdoor groter.
Veranderingen die een oudere meer kwetsbaar maken voor uitdroging zijn:
- afname van de hoeveelheid lichaamswater (hoe hoger de leeftijd, des te lager de hoeveelheid lichaamswater)
- afname van het dorstgevoel, waardoor de cliënt zich minder snel uitgedroogd voelt. Hierdoor gaat de cliënt minder drinken en ook de eetlust neemt af
- de nieren gaan minder goed werken. Hierdoor gaat het vermogen om water en zout vast te houden achteruit.
Ook door gerelateerde veranderingen, zoals een verminderde spanning van de huid bij ouderen, is tijdige diagnose van dehydratie én vaststelling van de ernst ervan moeilijk. Het voorkomen van uitdroging bij ouderen is daarom erg belangrijk. Het is van belang constant alert te zijn op de risicofactoren. Dit geldt vooral als ouderen ziek zijn of tijdens hitteperioden. Ouderen die door beperkingen niet goed meer in staat zijn voor zichzelf te zorgen hebben daarbij extra ondersteuning nodig.
Bron; Vilans juni 2022