PTSS en dementie
Bijna iedereen maakt nare dingen mee in het leven. Ook mensen met dementie hebben vaak heftige gebeurtenissen meegemaakt. Soms zijn deze zo erg dat iemand er lang last van houdt. Dan kun je PTSS hebben, een Posttraumatische Stress Stoornis. Maar bij mensen met dementie is PTSS erg moeilijk te herkennen.
Zeker de helft van de mensen maakt tijdens hun leven een gebeurtenis mee die heel veel indruk maakt. We noemen dat een trauma. Denk aan een ongeluk, het plotseling overlijden van een naaste, mishandeling of seksueel misbruik.
Zo’n trauma kan zich ontwikkelen tot PTSS. Een van de kenmerken van PTSS is dat iemand last krijgt van levensechte nachtmerries. Ook overdag denkt iemand veel aan de gebeurtenis. Het voelt soms net of je het opnieuw meemaakt. Dit heet een ‘herbeleving’.
Diagnose PTSS bij dementie moeilijk
Bij iemand met dementie is het lastig om PTSS vast te stellen. Heel vaak wordt de diagnose gemist. Vooral omdat de symptomen van PTSS anders zijn bij mensen met dementie.
Een van de kenmerken van mensen met PTSS is dat ze bepaalde dingen niet meer doen. Iemand die betrokken was bij een ernstig auto-ongeluk, stapt misschien niet meer in de auto. Of iemand die een overval meemaakte, gaat niet meer naar de winkel waar het gebeurde. Dit noemen we ‘vermijding’.
Maar bij mensen met dementie komt dit gedrag bijna nooit voor. Dat is volgens onderzoekers best te verklaren. De wereld van iemand met dementie wordt steeds kleiner. Zeker als die persoon is opgenomen in een verpleeghuis. Gaat iemand naar buiten, dan is dat meestal onder begeleiding. Verzorgend personeel of een familielid bepaalt de route of de bestemming. Een plek vermijden gaat dan niet.
Of denk aan een vrouw die een nare seksuele ervaring heeft meegemaakt. Misschien vindt ze het niet fijn om door een ander gedoucht te worden in het verpleeghuis. Een vreemd persoon trekt haar kleren uit. Dat doet haar denken aan de nare gebeurtenis. Mensen met dementie kunnen dit niet altijd zelf vertellen.
Last van heftige gebeurtenissen
Toch kunnen mensen met dementie veel last hebben van heftige gebeurtenissen die ze vroeger hebben meegemaakt. Het maakt niet uit hoe lang geleden iets gebeurd is. Het kan zelfs zo zijn dat iemand eerder prima met het trauma om kon gaan. Door de dementie kan het moelijker zijn om met pijnlijke herinneringen om te gaan.
‘Onbegrepen gedrag’ als signaal
Mensen met dementie kunnen vaak zelf niet meer goed vertellen wat er aan de hand is. In plaats daarvan kunnen ze ‘onbegrepen gedrag’ laten zien. Iemand verzet zich misschien tegen de zorg, is agressief naar anderen, of gaat dwalen of roepen.
Dit gedrag kan een signaal zijn. De persoon met dementie zou last van PTSS kunnen hebben. Maar let op: dit hoeft niet zo te zijn. Niet al het onbegrepen gedrag komt door een trauma. Dwalen en roepen kunnen bijvoorbeeld ook een heel andere oorzaak hebben. Het is dus heel erg belangrijk om uit te zoeken waar het gedrag vandaan komt.
Samen zoeken naar de oorzaak
Mensen in het verpleeghuis hebben vaak familie, vrienden en verzorgend personeel in de buurt. Zij kunnen samen uitzoeken of een trauma misschien de oorzaak is van het gedrag. Wat is iemands geschiedenis? Hoe was iemands karakter vroeger? En wat zijn de gebeurtenissen, situaties of prikkels (zogenaamde triggers) waar iemand op reageert?
Denk aan iemand met een oorlogstrauma. Op een gesloten afdeling kan hij of zij het gevoel hebben te moeten ontsnappen. Misschien is het mogelijk deze persoon op een meer open afdeling te laten wonen. Dat kan meer rust geven.
Of misschien wordt iemand vaak agressief tijdens het wassen. Het kan zijn dat die persoon in het verleden is misbruikt. Het helpt enorm als ook het verzorgend personeel hiervan weet. Dan kunnen zij op zoek naar manieren om deze persoon gerust te stellen en te helpen.
Confronterend
Maar naasten weten niet altijd van traumatische gebeurtenissen uit het verleden. Het kan zijn dat de persoon met dementie er nooit over heeft kunnen praten. Dan is het heel lastig om te achterhalen of iemand last heeft van een trauma. Ook voor de familie is dit moeilijk. Het kan confronterend zijn om pas later te horen wat er is gebeurd met de persoon met dementie.
Weet je wel dat je naaste met dementie in het verleden een traumatische gebeurtenis meemaakte? Of weet je dat hij of zij eerder al de diagnose PTSS kreeg? Vertel dit dan aan het zorgpersoneel.
Het is niet zo dat iemand die in het verleden de diagnose PTSS heeft gehad, altijd weer last krijgt van traumatische herinneringen. Maar het is wel handig dat zorgpersoneel dit weet. Denk aan de huisarts, de casemanager of de specialist ouderengeneeskunde in het verpleeghuis.
Beter herkennen
Op dit moment zijn wetenschappers bezig met een onderzoek naar het herkennen van trauma’s en PTSS bij dementie. Zij ontwikkelden hiervoor een speciale vragenlijst. Ook kijken zij naar een behandeling.
EMDR-therapie bij dementie
EMDR-therapie is een behandeling die goed werkt voor veel mensen met PTSS. De persoon vergeet het trauma niet. Maar de spanning die bij een herinnering hoort, kan wel verzacht worden. Ook bij mensen met dementie zou dit kunnen helpen. Soms moet de therapie worden aangepast. De behandelingen duren dan bijvoorbeeld minder lang. Onderzoekers zijn nu druk bezig om te kijken of dit helpt.
Wat kun je als naaste doen?
- Verdiep je in iemands verleden. Wat was iemands karakter en heeft de persoon ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt?
- Denk je dat je naaste last heeft van een trauma, maar weet je het niet zeker? Behandel die persoon dan wel als iemand met een trauma.
- Kijk naar momenten waarop iemand bepaald gedrag laat zien. Schrikt iemand bij harde geluiden? Misschien kun je voorkomen dat iemand hiermee in aanraking komt.
- Is iemand bang in kleine ruimtes? Dan helpt het misschien om de deur op een kier te zetten, zo voelt de ruimte groter.
Trauma sensitieve zorg
Trauma sensitieve zorg kan ook helpen bij iemand met dementie en PTSS. Deze zorg bestaat onder andere uit de onderstaande punten.
- De persoon moet altijd het gevoel hebben dat hij of zij veilig is. Zeker voor iemand met een trauma is het gevoel van veiligheid belangrijk.
- Geef keuzes. Misschien wil iemand liever in bad, dan onder de douche. Of andersom. Zelf beslissen en in controle zijn is belangrijk. Ook voor mensen met dementie.
- Wees betrouwbaar. De persoon met dementie moet weten wat je gaat doen. Als je zegt dat je iemand alleen even wast, laat het dan ook daarbij.
- Werk samen met de persoon waarom het gaat. Kijk naar mogelijkheden en zoek uit wat wel/niet werkt voor iemand.
Zoek samen uit welke prikkels onprettige reacties veroorzaken. Denk ook aan subtiele dingen, zoals het luchtalarm dat eens in de maand afgaat. Wees je ervan bewust dat er nieuwe triggers bij kunnen komen. Iets wat voorheen geen problemen opleverde, kan ineens te veel zijn.
Aan dit artikel heeft Jessica Ruisch meegewerkt. Zij is mede-onderzoeker in het TraDe-onderzoek naar Trauma en Dementie.
Bron; Magriet.