Ongelijkheid in de ouderenzorg, is dat passend?
Met de toename van het aantal 75-plussers stijgt ook de vraag naar langdurige zorg, geleverd vanuit de Wmo, de Zvw en de Wlz. Na de hervorming van de langdurige zorg in 2015 wordt er volop ingezet op het organiseren van deze zorg aan thuiswonende ouderen om dure residentiële zorg zo lang mogelijk uit te stellen of te voorkomen. Het nieuwe stelsel heeft echter ook bijgedragen aan een toenemend complex zorglandschap, waarbij ouderen uit meerdere bronnen zorg moeten zien te combineren en te organiseren. Zowaar geen eenvoudige opgave voor ouderen en hun mantelzorgers. Ook voor zorgaanbieders (gemeenten, zorgkantoren, zorgverzekeraars) is de zorgverlening na 2015 – vanwege de noodzaak meer samen te werken met aanbieders binnen, maar ook buiten de keten – er niet eenvoudiger op geworden. Adviezen over passende zorg (Zorginstituut en Nza, 2020) en domeinoverstijgende samenwerking in de zorg (RV&S, 2022) willen een bijdrage leveren aan de ‘juiste zorg op de juiste plek’. In deze adviezen ligt de aandacht op het aanpassen van de stelsels in de zorg zodat het aanbod meer toegankelijk en passend wordt.
Ongelijkheid in zorggebruik
In de adviezen gaat het expliciet over de publiek gefinancierde zorg, en wordt nauwelijks gesproken over mantelzorg en particulier betaalde zorg, beide toch ook belangrijke leveranciers van ouderenzorg. Er is echter sprake van een grote ongelijkheid in het gebruik van deze drie zorgvormen. Ouderen met minder sociaaleconomische hulpbronnen (denk aan inkomen, opleiding, het beschikbare sociaal netwerk) maken vaker gebruik van publiek gefinancierde zorg én van mantelzorg dan ouderen met meer sociaaleconomische hulpbronnen. Onderliggende reden is dat ouderen met een lage sociaaleconomische status (SES) eerder en vaker chronische en complexe gezondheidsproblemen hebben waardoor er meer zorg nodig is. Alsook dat ouderen met een hoge SES minder familieleden in de buurt hebben wonen en deze veelal niet willen belasten met zorgtaken in vergelijking met ouderen met een lage SES. Recent onderzoek van de Vrije Universiteit (Abbing et al. 2021) laat zien dat deze ongelijkheid in zorggebruik in de afgelopen decennia significant is toegenomen: waar ouderen met lage SES in 2015 (in vergelijking met 1995) nog steeds veel publiek gefinancierde zorg en mantelzorg gebruiken, gebruiken ouderen met een hogere SES minder publieke zorg en mantelzorg in 2015 dan in 1995, en kiezen zij vaker dan de lage SES groep voor de route van de particulier betaalde zorg.
Toename in zorg op de particuliere markt
In de adviezen over passende zorg wordt weinig aandacht besteed aan zorg die via de markt kan worden ingekocht. Die markt is echter sterk groeiend, hetgeen zichtbaar is aan de landelijke dekking van particuliere organisaties die zorg aan huis leveren (zoals bijvoorbeeld Senior Service of Saaraanhuis) en het groeiende aanbod aan zorgvilla’s die een hoge particuliere bijdrage voor het woondeel vragen. Deze zorg is deels te betalen via een Persoonsgebonden budget (Pgb), als men beschikt over een indicatie voor zorg (Wmo, Zvw en Wlz), maar vereist bij Wlz-zorg een hoge eigen bijdrage. Groot voordeel van deze particulier in te kopen zorg is dat deze sterk ‘passend’ is en van hoge kwaliteit. Een dagdeel particuliere zorg staat kwalitatief gezien mogelijk hoger dan 30 minuten thuiszorg, in ieder geval in de hoeveelheid tijd die aan de oudere wordt besteed. Een zorgvilla in het Gooi waar tien ouderen samenwonen en verzorgd worden door een stabiel zorgteam, geeft toch een hogere kwaliteit van zorg dan in een regulier verpleeghuis, waar men kamt met krapte in het zorgpersoneel en ouderen in grotere groepen samenleven. Groot nadeel natuurlijk is dat deze markt slechts toegankelijk is voor degenen die dit kunnen betalen en ook over de nodige vaardigheden beschikken om dit te kunnen organiseren.
Tweedeling in de zorg neemt toe
Het resultaat is dat er een groeiende tweedeling dreigt in de langdurige zorg. Ouderen met een lage SES zijn sterk afhankelijk van publiek gefinancierde zorg en mantelzorg, en dus ook gevoelig voor alle beperkingen in de beschikbaarheid van deze beide zorgvormen. Ouderen met een hoge SES daarentegen kunnen gebruik maken van een groeiend aanbod aan zorg die in ruime mate passend en kwalitatief goed is. Nu kan gesteld worden dat het helemaal niet zo erg is als een deel van de ouderen in staat is om passende zorg voor zichzelf te organiseren en te betalen. Schaarse middelen zoals publiek gefinancierde zorg komen dan toch vooral terecht bij degenen die het hard nodig hebben en minder goed in staat zijn het zelf te organiseren. De vraag is echter of de kwaliteit van publiek gefinancierde zorg het op kan blijven nemen tegen de kwaliteit van de particulier betaalde zorg.
Tot slot
Bij het bepalen of ‘de juiste zorg op de juiste plek’ is, is meer aandacht nodig voor deze groeiende tweedeling in de langdurige zorg. Een mogelijke optie is om het aanbod aan particuliere zorg in de markt meer toegankelijk te maken voor alle ouderen en hun mantelzorgers. Dat vraagt bijvoorbeeld om betaalbare kleinschalige woonvormen in de sociale sector, waar ouderen met een geringe eigen bijdrage ook adequate zorg kunnen krijgen. Of dat gemeenten en zorgverzekeraars contracten kunnen afsluiten met grotere particuliere zorgaanbieders, zodat de zorg niet via een Pgb hoeft te verlopen. Kortom, ‘passende zorg’ voor iedereen vraagt om een verbreding van de mogelijkheden om alle vormen van zorg te kunnen gebruiken: publiek, informeel en particulier betaalde zorg!
Referenties
Abbing, J., Suanet, B., & Broese Van Groenou, M. (2021). Socio-economic inequality in long-term care: a comparison of three time periods in the Netherlands. Ageing and Society, 1-21. https://doi.org/10.1017/S0144686X21000647
Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (2022). Grenzeloos samenwerken. Adviezen voor het beter mogelijk maken van domeinoverstijgende samenwerking. Den Haag. Grenzeloos samenwerken? | Advies | Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (raadrvs.nl)
Zorginstituut / NZa (2020). Samenwerken aan passende zorg: de toekomst is nú. Diemen/Utrecht: Zorginstituut Nederland / Nederlandse Zorgautoriteit. samenwerken-aan-passende-zorg-de-toekomst-is-nu.pdf (overheid.nl)